NIDF met Logo
NIDF
NIDF-Norm

Kleur en witbalans

Witbalans

De witbalans is de instelling die regelt hoe de kleuren van de foto worden afgestemd op de kleur van het licht waarbij de foto wordt gemaakt. De witbalans kan in de camera of, wanneer er in RAW wordt opgenomen, achteraf bij het verwerken worden ingesteld. Bij het fotograferen in JPEG en het maken van video-opnames moet de instelling in de camera goed gekozen worden. Bij het opnemen in RAW kun je ook de goede instelling al kiezen, maar het kan even goed achteraf gedaan worden.

Er zijn twee manieren om met de witbalans om te gaan, maar er zijn meer dan twee methodes om de witbalans in te stellen. De eerste keuze die je moet maken is je wens voor de kleurweergave. Die keuze bepaalt vervolgens op welke manier je de witbalans het beste kunt instellen.
• De ene manier om de witbalans te gebruiken is om de kleur van het licht te neutraliseren.
• De andere manier is om de witbalans instelling zo te kiezen dat de door jouw gewenste kleurweergave, inclusief de sfeer die daarbij hoort, in het eindresultaat te zien is.

Neutrale kleurweergave

De keuze voor een neutrale en gecontroleerde kleurweergave is een voor de hand liggende optie bij het maken van reproducties en productfotografie. Hierbij ben je immers niet geïnteresseerd in de kleur van het licht, maar alleen in de juiste weergave van de kleur van de voorwerpen die je fotografeert. Als je dat wilt bereiken is er maar één echt betrouwbare optie: dat is de ‘eigen’ witbalans instelling, die overigens bij de verschillende cameramerken een iets andere naam heeft.

In deze instelling baseer je de witbalans op het neutraal maken van een wit of grijs, of in elk geval geheel kleurloos voorwerp. Wanneer dat 'zonder kleur', dus neutraal, wordt weergegeven heb je de kleur van het licht geneutraliseerd. Nu zie je op de foto vervolgens precies de juiste kleuren.

Er is een flink aantal hulpmiddelen (targets) te krijgen voor het maken van een witbalans:
• Lastolite: handig opvouwbaar om mee te nemen.
• Xrite: heel mooi neutraal, maar van karton.
• Michael tapes: mooi materiaal, door en door grijs, ook na beschadiging bruikbaar.
• Filters, expodisc: prima, maar kan even wennen zijn.


Twee maal een expodisc. De versie met het gele koordje is wat blauwer van kleur dan de andere. Je houdt ze voor het objectief, richt op de lichtbron en maakt een opname waarmee je de kleur van het gebruikte licht vastlegt. Maak je dat neutraal, in de camera of later bij de omzetting van het RAW bestand, dan verdwijnt de kleur van het licht uit de foto. De blauwe versie - gele koordje - levert uiteraard een warmere kleurweergave. Het werkt net zo goed als alle andere targets, maar ik vind het onhandiger werken doordat je de opname in de richting van de lichtbron moet maken.

De met behulp van de camera en een target gemaakte witbalans is bij het opnemen in JPEG een absoluut noodzakelijke manier van werken. Je moet de witbalans dan echt op die manier maken en instellen in de omstandigheden waar het nodig is. Ook bij het maken van video-opnames is het een standaard handeling. Als je niet weet wat de kleur van het licht is, dan schakel je die onbekende kleur voor je begint te filmen uit door een eigen witbalans te maken. In beide gevallen levert deze manier van werken de beste kwaliteit op en het scheelt een hoop gedoe met kleurcorrecties achteraf.

Opnemen in RAW

Neem je op in een RAW-formaat, dan ligt het iets anders. Het is nu niet nodig om de eigen witbalans in de camera ook daadwerkelijk te maken. Het is alleen nodig om voor je begint met fotograferen een foto te maken waar het target ook op staat. Die opname kun je dan bij het verwerken van de RAW-bestanden als referentie gebruiken om alle foto’s uit die serie in één keer de gewenste witbalans instelling toe te wijzen. Je kunt de camera dan op de AWB, de Automatische Wit Balans, laten staan. Dat is goed genoeg voor de voorvertoning.

Voor het gebruik van de eigen witbalans in de RAW omzetting heb je maar een heel klein neutraal voorwerp nodig, deze past zelfs aan je sleutelring.

Het gebruik maken van de optie om een eigen witbalans toe te passen ligt voor de hand bij studiofotografie en ook bij het maken van portretten op lokatie is het een handige optie. Deze manier om de witbalans te maken heeft ook een nadeel. Het schakelt de kleur van het licht en de bijhorende sfeer helemaal uit. Wil je zien dat een portret gemaakt is terwijl het licht van de laagstaande zon de kamer binnen schijnt, dan raak je, wanneer je deze manier om je witbalans te maken gebruikt, die mooie warme kleur kwijt.

Witbalans als sfeermaker

In plaats van de keuze voor de neutrale kleur van de lichtbron kun je natuurlijk ook foto’s maken waarbij de kleur van het licht een belangrijke rol speelt in de sfeer die de foto weergeeft. Een foto gemaakt bij lamplicht wordt erg ongezellig wanneer je de warm gele kleur van het kunstlicht precies neutraal maakt. En voor foto’s die overdag worden gemaakt wil je toch wel aan de gele kleur zien dat de zon echt schijnt. En naarmate de zon ‘s avonds lager komt te staan, of ‘s ochtends nog laag staat als de dag begint, wijzigt de kleur van dat zonlicht. Je wilt dat kleurverschil wel graag zien in de foto’s die je maakt.

Deze foto is laat in de middag gemaakt, de laagstaande zon schijnt tot onder een viaduct. De kleur van dat warme licht draagt natuurlijk bij aan de sfeer van de opname.

Voorkeuzes

De andere camera-instellingen die je een vaste kleurweergave opleveren zijn de verschillende voorkeuzes. Dat zijn bijvoorbeeld instellingen die handig zijn bij het buiten fotograferen zoals ‘daglicht’ voor als de zon schijnt, en ‘bewolkt’, voor als dat niet het geval is. Ze bevatten natuurlijk een smaakelement. De ontwerpers van de camera of software kiezen voor een bepaalde kleurweergave waarvan zij vinden dat die bij die omstandigheden goed uitpakt.

De meeste camera’s gebruiken dezelfde symbolen voor de diverse witbalans voorkeuzes. De Nederlandse omschrijving wil wel eens wisselen. Het systematisch gebruiken van de juiste voorkeuzes in de betreffende omstandigheden levert een zeer consistente kleurweergave, ook over de loop van de tijd.

Voor de daglichtinstelling, wanneer de zon schijnt, klopt dat wel. De kleuren bij de instelling op ‘bewolkt’ vind ik nogal aan de warme kant. De andere voorkeuzes zijn niet allemaal zinvol. Zo geeft de keuze voor ‘schaduw’ je niet de mooie blauwe kleur die je in de schaduw aantreft. Daar is gewoon de instelling op daglicht veel beter voor. De voorkeuze voor kunstlicht maakt foto’s bij die kleur licht nu juist heel neutraal en zonder sfeer. Daar kun je beter een andere keuze voor maken. En er zijn veel te veel soorten TL-licht om zinvol iets te kunnen doen met de eventuele voorkeuzes voor dat soort licht.

Als je niet tevreden bent met de kleurweergave die zo’n voorkeuze je biedt, dan kun je daar wat aan doen. Je kunt de witbalans voorkeuzes in de camera namelijk aanpassen. Zo kun je de kleurweergave bij bewolkt weer heel eenvoudig wat koeler kiezen. Ook kun je kunstlicht uiteraard wel voorzien van een warme prettige kleur. Bij Canon camera’s is het niet mogelijk de witbalans voorkeuzes individueel aan te passen, waarmee die optie zijn zin eigenlijk verliest.

Neem je op in RAW, dan kun je in de software je eigen voorkeuren voor de kleurweergave bij de verschillende omstandigheden aanmaken.

RAW

Wanneer je in RAW opneemt is de witbalans instelling niet zo belangrijk. Het enige waar je enigszins op moet letten is dat, wanneer de witbalans instelling bij de opname in de camera erg afwijkt van een instelling die een redelijke kleurweergave oplevert, je kleine problemen kunt krijgen met de weergave van het histogram en de waarschuwing voor overbelichting. Die zijn dan niet meer betrouwbaar. Bij het verwerken in de software is het aanpassen van de witbalans met dezelfde middelen als in de camera heel eenvoudig.